Beste wespenvrienden,
Welkom bij deze eerste aflevering van de Wespenkrant in het nieuwe jaar 2023 en via het nieuwsbriefplatform Substack. Dankzij de Wespenkrant van de Wespenstichting blijft u gratis op de hoogte van belangrijke nieuwtjes en ontwikkelingen op het vlak van onze sociale wespen.
In dit jaargetijde valt er in ons land natuurlijk weinig te beleven op het gebied van wespen want de enige wespen die er nu zijn, zijn jonge wespenkoninginnen en die zitten ergens op een verborgen plekje in winterslaap af te wachten tot het eindelijk weer lente wordt.
Maar dat betekent niet dat wijzelf ook kunnen stilzitten en afwachten! De afgelopen maanden zijn we druk bezig geweest met de voorbereidingen voor het komende wespenseizoen. Hieronder enkele van onze winteractiviteiten.
Wespenconsulenten
Allereerst hebben we deze periode benut om wespenconsulentencursussen te geven. In totaal hebben we nu 44 mensen voorzien van de benodigde kennis om zelfstandig eenvoudige wespenproblemen op te kunnen lossen. Dat is goed nieuws want de afgelopen jaren is ons gebleken dat er een groot tekort is aan adviseurs die
verstand van wespen hebben,
dierenwelzijn en het ecosysteem ook mee laten tellen, en
die geen verborgen commerciële agenda hebben.
Wij hopen dat onze nieuwe wespenconsulenten voor een deel in deze behoefte kunnen voorzien. Ruim de helft van hen wil tevens leren hoe je complexe wespenproblemen op kunt lossen en hoe je bijvoorbeeld wespennesten levend kunt verplaatsen. Voor hen wordt op zaterdag 18 maart de vervolgcursus gehouden.
Vernieuwde website
Verder zijn we bezig met de vernieuwing van de website van de Wespenstichting. Een van onze bestuursleden is bedreven in het ontwerpen, bouwen en vindbaar maken van websites en hij is hiermee aan de slag gegaan. Wat betreft vindbaarheid van onze website moeten we de strijd niet alleen aangaan met die van honderden commerciële bestrijdingsbedrijven maar vooral ook met professionele “roof-websites”. Als je nu op internet zoekt op “wespen probleem” of iets dergelijks staan juist dit soort websites bovenaan de zoekresultaten om je in contact te brengen met een lokale gifspuiter. Dat is jammer en dat willen we veranderen.
Wespenkastenproject
Daarnaast zijn we begonnen met het ontwerpen en produceren van verbeterde wespenverhuiskastjes waarin we het komende seizoen overlastgevende wespenvolken kunnen verplaatsen. Een van de vers opgeleide wespenconsulenten is een handige doe-het-zelver en hij is hier de afgelopen maanden enthousiast mee bezig geweest.
Een wespenverhuiskast moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Ten eerste moet het uiteraard goed afsluitbaar zijn zodat er tijdens de verplaatsing geen wespen kunnen ontsnappen. Verder moet het voldoende ruimte hebben voor de uitbreiding van het nest en er moet voldoende ventilatie zijn om schadelijke condensvorming tegen te gaan. Tenslotte vinden we het belangrijk dat zo’n kastje goedkoop is te produceren en eenvoudig is in het gebruik.
De afgelopen jaren is veel ervaring opgedaan met diverse typen kastjes waardoor we nu weten dat dit cruciale factoren zijn die bijdragen aan het succes van het verplaatste wespenvolk.
Ecowesp
Ook zijn de voorbereidingen voor de start van het bedrijfje Ecowesp in volle gang. Kort gezegd is Ecowesp een plaagdierbeheersingsbedrijf die wespenproblemen bestrijdt in plaats van de wespen zelf. Daarnaast zal Ecowesp problemen met hommels en honingbijen op een duurzame en diervriendelijke wijze oplossen.
In feite neemt Ecowesp deze taken over van de Wespenstichting. De stichting kan zich zo blijven concentreren op zijn kerntaken, namelijk de voorlichting over wespen en de ontwikkeling van nieuwe werkmethoden. Wij hopen dat het voorbeeld van Ecowesp veel navolging zal krijgen onder de reguliere plaagdierbestrijders die momenteel nog voornamelijk met gif te werk gaan.
1. Neemt het aantal wespen af?
Dat het de laatste tijd niet zo goed gaat met de insecten is algemeen bekend. Diverse onderzoeken duiden op een alarmerende afname van niet alleen het aantal insecten maar ook van het aantal soorten. Een beknopt overzicht van de onderzoeksresultaten is hier te vinden. Ik moet eerlijk zeggen dat deze insectenafname mij persoonlijk de afgelopen 45 jaar niet zo is opgevallen maar misschien lijd ik wel aan ‘natuuramnesie’. Bij dit soort complexe zaken kun je altijd het beste vertrouwen op de experts die hier beroepsmatig en op wetenschappelijke wijze onderzoek naar doen.
Maar geldt deze zogenaamde “insectageddon” ook voor de sociale wespen? Die vraag is lastig te beantwoorden omdat de meeste onderzoekers vooral belangstelling blijken te hebben voor de bij het grote publiek populaire insecten zoals bijen, vlinders, libellen en kevers. Over de afname van deze insectenfamilies is dus relatief veel bekend terwijl men van de overige vrijwel niks weet, al zou het natuurlijk opmerkelijk zijn als daarmee niks aan de hand is.
Als je op de krantenkoppen zou afgaan krijg je echter de indruk dat het met de wespen juist fantastisch goed gaat. Zo spraken diverse bronnen in de afgelopen jaren, zoals bijvoorbeeld in 2017, 2018, 2019, 2020 en 2022 zelfs van heuse ‘wespenplagen’!
Maar hoe betrouwbaar zijn berichten die geheel of gedeeltelijk worden gedicteerd door bedrijven die zich belangrijk willen voordoen en er veel belang bij hebben om gratis reclame te maken voor hun gifbusiness? Journalisten doorzien deze verborgen agenda niet en hebben een misplaatst vertrouwen in de deskundigheid van deze lieden. Dus meestal worden hun claims kritiekloos overgenomen in de media en niet in perspectief geplaatst.
Om wel een objectief beeld te krijgen van hoe het met de wespen in Nederland gesteld is, krijgen we echter hulp uit onverwachte hoek! Rob Bijlsma is een bekende Nederlandse roofvogeldeskundige die onder meer bekend is vanwege zijn onderzoek naar de grootste natuurlijke vijand van de wesp: de wespendief (Pernis apivorus).
In het kader van zijn onderzoek naar de grootte van de populatie wespendieven in Nederland heeft Bijlsma decennia lang wespennesten geteld. Het resultaat van deze ongekende individuele inspanning is weergegeven in onderstaande grafiek die is overgenomen uit een recente publicatie in De Takkeling van de Werkgroep Roofvogels Nederland.
Uit deze grafiek blijkt dat het gemiddeld aantal getelde wespennesten per jaar ten opzichte van eerdere decennia duidelijk is afgenomen in de gebieden waar er door hem geteld is. De jaarlijkse alarmistische claims over wespenplagen mogen we dus met een korreltje zout nemen.
De grafiek van Bijlsma is echter geen sluitend bewijs dat er sprake is van een landelijke achteruitgang van sociale wespen. Een kanttekening is bijvoorbeeld dat deze tellingen hebben plaatsgevonden in natuurgebieden en niet binnen de bebouwde kom. Dus hoe het de wespen de afgelopen 50 jaar in onze dorpen en steden is vergaan, is niet met zekerheid te zeggen. Wel kan je zeggen dat nesten in die gebieden altijd een behoorlijke kans hebben om te worden vernietigd door de grootste vijand van alles en iedereen: de mens (Homo toxicus).
Ook is het nuttig om onderscheid te maken tussen de verschillende wespensoorten. De grafiek van Bijlsma gaat bijvoorbeeld voornamelijk over de gewone wesp en de Duitse wesp (ook wel “limonadewespen” genoemd). Die soorten lijken dus in aantal te zijn afgenomen. Ook de rode wesp en de boswesp schijnen tegenwoordig minder vaak gezien te worden als vroeger. De recente komst van de exotische Aziatische hoornaar die behalve honingbijen ook graag onze inheemse wespen opeet, zal de situatie er niet beter op maken. Een lichtpuntje is dat de Europese hoornaar en de Franse veldwesp de afgelopen 25 jaar juist een opmerkelijke opmars hebben gemaakt in Nederland en omstreken. Maar dat komt waarschijnlijk door de klimaatopwarming.
Het lijkt er dus op dat het met de meeste sociale wespensoorten niet zo goed gaat, in tegenstelling tot wat men vaak in de media suggereert. Laten we hopen dat deze afname slechts tijdelijk is en dat we nog lang van onze sociale wespen en hun vele ecosysteemdiensten mogen genieten. En laten we ervoor waken dat we de aanwezigheid van wespen nooit als een vanzelfsprekendheid gaan zien.
2. “Integrated Pest Management” voor wespen?
Sinds 1 januari 2023 zijn plaagdierbestrijders verplicht om bij de aanpak van overlast door knaagdieren te werken volgens de zogenaamde IPM-werkwijze. IPM staat voor Integrated Pest Management (geïntegreerde bestrijding) en heeft kort gezegd als doel om problemen met plaagdieren op te lossen op een duurzame manier met een minimale inzet van gif. Of zoals het Handboek IPM Knaagdierbeheersing (HIK) stelt:
“Uitgangspunt is het streven naar preventie in plaats van bestrijding met als doel om het gebruik van biociden zoveel mogelijk te beperken en indien mogelijk te vermijden en zodoende het milieu te sparen. Indien gebruik van biociden noodzakelijk is, dan moeten het gebruik van de biociden en de risico's voor niet-doelwit organismen en mensen worden geminimaliseerd.”
De reden om deze werkwijze verplicht te stellen voor de bestrijding van knaagdieren is dus dat het gebruik van gif allerlei nadelige, ongewenste effecten heeft. Ten eerste kunnen bij een bestrijding met gif onschuldige katten en roofvogels indirect vergiftigd worden als zij de stervende muizen of ratten opeten. Bovendien kan er onder bepaalde omstandigheden resistentie tegen het gebruikte gif ontstaan waardoor de effectiviteit ervan afneemt en er op den duur steeds meer van nodig is om het doel te bereiken. Een extra argument vanuit het oogpunt van dierenwelzijn is dat vergiftigde muizen en ratten vaak een langzame en akelige dood sterven.
Men is nu verplicht om zowel buiten als binnen in te zetten op het ontoegankelijk en onaantrekkelijk maken van de omgeving waar de muizen- of rattenoverlast plaatsvindt en op het wegvangen van de aanwezige dieren met mechanische vallen en klemmen. De klant is verplicht mee te werken bij het treffen van deze maatregelen. Pas als die onvoldoende blijken te werken en de klant zijn deel van de afspraken is nagekomen, is het gebruik van gif toegestaan. Het hele proces dient netjes te worden gedocumenteerd ten behoeve van regelmatige audits. Als tijdens zo’n auditcontrole blijkt dat er gif is ingezet terwijl het IPM-stappenplan niet correct is gevolgd kan de bestrijder (tijdelijk) zijn certificaat verliezen.
De omarming van IPM is de reden dat de sector tegenwoordig liever spreekt van een plaagdierbeheerser in plaats van een plaagdierbestrijder. Maar vooralsnog is het IPM regime alleen beperkt tot de behandeling van problemen met huismuizen en ratten. De verdelging van wespen bijvoorbeeld gaat helaas gewoon op de oude voet door.
In de wandelgangen horen wij echter dat de groep die de IPM voor knaagdieren heeft ontwikkeld en voorgesteld (het zogenaamde ‘college van deskundigen’) aan het nadenken is over uitbreiding van IPM naar de aanpak van andere ‘plaagdieren’.
Dat zou ontzettend mooi zijn. Er is inderdaad veel voor te zeggen om de IPM-werkwijze ook in te voeren en verplicht te stellen voor bijvoorbeeld de wespenbestrijding.
Want:
1. IPM voor wespenbestrijding reduceert het gifgebruik
Veel wespennesten geven objectief gezien nauwelijks of geen overlast en hoeven helemaal niet bestreden te worden. Met preventieve maatregelen kan men voorkomen dat er later in het seizoen alsnog problemen optreden. Deze maatregelen zijn afhankelijk van de situatie en de wespensoort en vereisen vaak ook medewerking van de klant. IPM geeft de plaagdierbeheerser een wettelijk handvat om deze medewerking bij de klant als voorwaarde te stellen. Ook kan men in het kader van IPM meer inzetten op weringsmaatregelen door bijvoorbeeld preventief voegroosters in spouwmuurgaten en horren voor ramen te plaatsen om nieuwe wespennesten in de toekomst te voorkomen.
2. IPM voor wespenbestrijding voorkomt secundaire vergiftiging
Wespennesten die met gif worden behandeld veranderen van een levend wonder der natuur in milieubommen die dood en verderf zaaien. Niet doelwit-organismen zoals andere insecten, muizen, katten en vele andere organismen die ermee in aanraking komen worden ook vergiftigd. Daarom zouden deze nesten na afloop moeten worden afgevoerd als klein gevaarlijk afval (KGA) maar dit wordt in de praktijk zelden gedaan met alle gevolgen van dien.
3. IPM voor wespenbestrijding vermindert wangedrag
Als de wespenbestrijding onder een IPM-regime zou komen te vallen en op dezelfde manier zou worden geaudit als de knaagdierbestrijding, zou men gedwongen zijn om zorgvuldiger te werk te gaan. Menig wespenbestrijder gaat kritiekloos mee in het verhaal van de klant en neemt gemakzuchtig de gifspuit ter hand terwijl dit objectief gezien vaak onnodig is. Bovendien nemen velen het niet zo nauw met de wettelijke gebruiksvoorschriften en is de slordigheid waarmee er met gif wordt omgesprongen vaak schokkend. De overheidsorganisaties die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op deze bedrijfstak zijn onderbemand en laten het afweten.




IPM voor wespenbestrijding vermindert het dierenleed
Het kan dagen duren voordat de volwassen wespen in een met gif bepoederd nest zijn uitgestorven. De larven in het nest krijgen bovendien geen eten meer en zullen langzaam verhongeren. Het gaat per nest meestal om honderden tot duizenden insecten die op deze manier akelig aan hun einde komen.
We zouden bij het bepalen van de beste manier om een wespenprobleem op te lossen mee moeten wegen dat insecten net zo goed emoties en pijn kunnen ervaren als hogere dieren zoals muizen, ratten en mensen. Ik denk dat dat een teken van beschaving zou zijn en ik sluit me wat dat betreft aan bij de onderstaande wijze woorden.
“The greatness of a nation and its moral progress can be judged by the way its animals are treated.”
Mahatma Gandhi
Verdelging is niet de enige optie om van wespenoverlast af te komen.
De veelgehoorde bewering dat bestrijding met gif nou eenmaal de enige oplossing voor wespenoverlast is, gaat niet op. Er is ruime ervaring op het gebied van duurzame en diervriendelijke alternatieven zoals bijvoorbeeld het levend verplaatsen van wespennesten. Deze alternatieven zou men in het kader van een IPM aanpak moeten bekijken alvorens te besluiten tot een bestrijding.
Natuurlijk kosten die alternatieven over het algemeen meer tijd dan een simpele verdelging. En het vergt ook andere specialistische kennis waar een wespenbestrijder momenteel niet over beschikt. Een overstap naar IPM kost dus tijd, geld en een totaal andere denkwijze. Niet iedereen zal daar op zitten te wachten. Maar dat was bij de invoering van IPM bij de knaagdierbestrijding ook geen belemmering.
Laten we daarom geen tijd verliezen en de logische volgende stap zetten. Laten we alles in het werk stellen om de IPM-werkwijze ook in te voeren voor de wespenbestrijding. Het is mooi dat de branch de botte term ongediertebestrijder wil vervangen door het vriendelijk klinkende plaagdierbeheerser. Maar dat kan eigenlijk pas als IPM over de gehele breedte van hun werk is ingevoerd.
Vorig jaar hommels in de schuur en nu een beginnend wespennest. In mijn zoektocht naar informatie na alle horrorverhalen gelukkig bij de wespenkrant beland. Het nest blijft lekker in m'n schuurtje hangen en ik ga de ontwikkeling ervan met aandacht en op gepaste afstand volgen.